Ochtendritueel II
Ik zit op het dakterras met een dikke winterjas aan, schapenvel in mijn rug, de benen omwikkeld met een meditatiedeken. Mijn trui en de drank in de mok warmen mijn handen. Mijn hoofd schuilt in de capuchon van mijn jas. Het puntje van de neus vangt de kou en ook mijn longen. Door mijn mond blaas ik zichtbare wolkjes, net als de schoorstenen.
Ik adem de stilte in, het is weekend. Het eerste weekend van de thuisquarantaine. Vandaag geen werk en school op de bovenverdieping, maar een wandeling in de natuur.
Het heeft vannacht kort geregend, onder de rieten stoel is de vlonder droog. Het water op de platte daken rondom is bevroren. De lucht is volkomen helder maar heeft nog de vele schakeringen van kleur van de vroege ochtend, er is nog één ster aanwezig.
De zon tekent de dakrand met zijn schoorstenen donker op de muur van de school. Ik hoor het tikken van duivenpoten die op het randje van het dak van de gymzaal landen. Er volgt een toenadering, maar de poging mislukt en één van de duiven vliegt weg.
In het parkje slaapt de helft van de spreeuwen vandaag uit. Plukjes van de anderen zitten in de toppen van de bomen in de wijk verspreid.
De wind zwiept de nu nog lege takken heen en weer van de boom achter het huis. Dan strijkt het merelechtpaar neer in het midden, met een enkele fluittoon. Ze hebben het breedste zangrepertoire op hun conto als stadsvogel, maar vandaag zijn ze hun tekst vergeten en verlaten ze al snel het toneel.
Naarmate ik langer stilzit gaat alles rondom mij door alsof ik er niet ben. Koolmeesjes landen op de leuning van een stoel op het dakterras nog geen meter van mij vandaan. Het is een koppeltje. Het mannetje heeft een brede zwarte stropdas, terwijl het vrouwtje een dun streepje op haar bef heeft.
De schoorsteen-kauwen hebben liever geen bezoek, veren vliegen in het rond. Met een papieren prop in de bek komt een kauw uit de schoorsteenpijp en vliegt ermee naar een boom verderop. De prop wordt in de oksel van een tak neergelegd. Het huis naast de kauwen staat al even te koop, toen alles nog ‘normaal’ was.
Tussen twee huizenblokken door kleurt de zon de witte regen roze. De plant heeft zich verstrengeld en verankerd met de spijlen van onze balustrade. Ik volg de draaiingen naar boven. Dit jaar veel grote donzige knoppen. Als je bovenaan de buitentrap staat kun je tussen de huizen door de torens zien van de kerk die in het centrum staat. Het is fijn om van me weg te kunnen kijken, hier zittend op de stoel, beide voeten op de vlonder. De woontoren verderop staat op dit moment in het spotlicht, gisteren was deze door de mist geheel aan het zicht onttrokken.
Hosta’s komen omhoog uit de grond. De groenbeginsels lijken op opengesperde bekjes van jonge vogels, wachtend op hun ouders om de magen te vullen.
Ik hoor de geluiden van de snelweg, ver weg. Het geluid van de trein is dan weer hard dan weer zacht. Hoog in de lucht zie ik vliegtuigen gaan, wat is hun inhoud, mondkapjes? De zon beschijnt ze van onderaf, als zilveren sieraden.
Een buurman van halverwege de straat laat zijn honden uit. Het geluid van zijn klompen echoot tegen de muren. De honden gaan later, wanneer ze ouder zijn, in opleiding om hulphond te worden.
Kou trekt langzaam dieper mijn lichaam in, mijn adem is rustig. Buurpoes Floortje springt van het muurtje haar tuin in, ze zoekt de warmte van het huis op. Ik volg haar voorbeeld.
Eén gedachte over “ Ochtendritueel II”
He Marre,
Goed idee hoor om deze website te starten.
Je kon geen beter moment bedenken.
Ziet er al mooi uit, rustig, overzichtelijk, geen overbodigheden.
En ook weer een mooi observerend, verstild vroege ochtend verhaal.
Ga zo door 🙂 !! Xxx
Reacties zijn gesloten.