Ochtendritueel XVII
Voeten staan op de vlonder, billen rusten op de schapenvacht in de stoel. Ik adem geen wolkjes, de temperatuur op dit vroege tijdstip is heerlijk. Mijn neus vangt de frisse ochtendgeuren. Een paar diepe ademteugen laten me aankomen op deze plek en in mijn lichaam. Afgelopen nacht was rommelig, maar toch ben ik uitgerust, mijn lijf voelt ontspannen. Op een uitademing kunnen de schouders nog net wat verder zakken en verzachten.
Het heeft eerder geregend, er ligt een klein laagje water op de platte daken om me heen. De vlonders zijn al weer aan het opdrogen, doordat ze wat natter zijn trekken ze recht.
Ik zit in de relatieve stilte van een grotendeels nog slapende stad. Als je de ruis van de ringbaan eruit filtert, dan krijgen de vogels hun juiste podium en ik luister naar hun verhalen. De schoorsteen-kauw staat op de rand van de pijp liefkozend de schacht in te praten. Het winterkoninkje zit in de boom achter het huis luidkeels om aandacht te vragen. Iets later verschijnt net naast de kauwen een toehoorder. Samen praten ze over een grote afstand met elkaar en als alles is gezegd, gaan ze weer ieder een kant op. Duiven koeren op de nok van ons dak, buiten mijn gezichtsveld. Dan vliegen ze op, scheren vlak over mijn hoofd, om even later op het randje van de gymzaal neer te strijken. Een toenadering volgt, maar deze wordt ook deze keer niet beantwoord. Eén van de duiven blijft suffig op het randje zitten, terwijl de ander uit beeld verdwijnt.
Mijn routine zorgt ervoor dat ik bewuster ben van wat er in het moment gebeurt. Dan nog gaan gedachten wel uit naar de toekomst of halen het verleden erbij, maar dat is een mens eigen. Door te observeren, los van er iets van vinden, maak je pareltjes mee. Die gaan misschien aan je voorbij als je de rust er niet voor pakt. Dit moment geeft me mijn anker voor de rest van de dag.
We zijn met zijn allen goed bezig en blijven zo veel mogelijk rondom huis. Als we toch de straat op moeten, dan geven we elkaar de ruimte. De cijfers laten een voorzichtige prognose van verbetering zien. Nu is het zaak om niet te snel te willen. Kunnen we dat? Kunnen we echt wachten op het moment dat de regels wat kunnen versoepelen. De natuur doet alles in zijn eigen gebruikelijke ritme, al zorgt de mens ervoor dat ook zij door ons toedoen vervroegt. Maar het behoudt haar rust.
Beneden op de stoep voor de school staan twee leerkrachten met elkaar te babbelen. Er fietst iemand over de straat, de ketting van de tweewieler schraapt langs de kast. Klompen lopen aan de andere kant van de heg. Ik zie eerst de honden verschijnen, daarna hun baasje.
Ochtendgymnastiek is aan de gang voor de tamme duiven. Ze draaien op dit moment rechtsom in een vliegtuigloze lucht. Achter de woontoren zijn nog wat flarden van bewolking. Voor de rest is alles weer strakblauw.
De zon verbreedt zijn terrein, de schaduw wandelt met hem mee. Eerder stonden de ramen van het politiebureau in brand. Het goud van de zon, warmt mijn omgeving.