Ochtendritueel XVIII

Ochtendritueel XVIII

Als ik de deur open zie ik drie roze kettingen met zilveren sieraden eraan in de lucht liggen op een wolkenbedje. Vanuit het oosten trekt de deken richting westen en langzaam wordt het blauw toegedekt.

Ik was vergeten om de schapenvacht binnen te brengen gisteren. Het vel ligt nog in de stoel en is helemaal niet klam. Ik ga bewust rechtop zitten, voeten geplaatst en adem diep in-en-uit. Langzaam tast ik mijn lichaam af met mijn aandacht.

Ze hebben vannacht de ringbaan verlegd, het geluid is erg luid. Ook de spoorbrug, met zijn ritmische klanken, heeft een andere plek gekregen. De wind draagt de geluiden dichter naar mijn oren.

De losgelaten tamme duiven zetten vandaag hoog in. Ik zie ze als kleine stipjes door het luchtruim gaan. Twee duiven lopen over de rand van de gymzaal, zouden het dezelfde als gisteren zijn? De doffer is driftig aan het buig-wandelen achter zijn doel aan. Bij de hoek aan gekomen is zijn vrouw gevlogen. Ze landt even later achter hem buiten zijn bereik. Dan is het tijd voor beiden om het verenpak een beurt te geven. Ik hoor de vleugelslag van de tamme duiven, ze vliegen lager, op de hoogte net boven de huizen. De rondjes gaan de andere kant op. In de boom links van mij zitten acht duiven te dutten, sommige takken buigen door.

Het vangnet is weg en de spin is huisloos. Gisteren heeft de overbuurman de berk omgezaagd. De hangende katjes waar de koolmeesjes zo dol op zijn, zijn verdwenen. De mussen zwerven nu in de omgeving rond, dak en struiken. Meneertje Hoest, zoals wij hem zijn gaan noemen, omdat hij veel hoest, klom met zijn éénentachtig jaar nog de ladder op. Dat doet hij al jaren en elke keer is de boom korter op een onelegante manier. Maar nu was daar de kettingzaag om de berk tot op de stam terug te brengen. Het geamputeerde stompje is de stille getuige.

In de citroengeranium naast mijn stoel zitten een paar bloemen aan muurzijde. Waarschijnlijk heeft de stralingswarmte van de stenen ervoor gezorgd dat deze bloeiers sneller zijn dan de rest. De wisteria (blauwe, gouden en witte regen) op de zuidmuur voor ons huis loopt voor op de witte regen achter aan de balustrade. Voor bloeien al een aantal blauwe bloemtrossen.

De blauwe auto van de conciërge schiet een parkeerhaven in en stopt net op tijd. Even later opent hij het schuurtje, de rolcontainer is weer aan de beurt om aan de straat te worden gezet. Het schrapen van een ketting is hoorbaar, een fietser trapt stevig door. Moeder en kind op de fiets rijden achter de school langs. Het kinderzitje is leeg als ze weer achter de school vandaan komt.

De buurman van het huis dat te koop staat, gaat boodschappen doen op zijn elektrische tweewieler, een grote lege tas steekt uit zijn fietstas. Een grootgrutter heeft een speciaal seniorenuur ingesteld om te winkelen, anderen zijn niet welkom op dit tijdstip. Een tijdje later hoor ik in het gangetje tussen de huizenblokken de poort open gaan. Hij is via een andere route weer thuisgekomen. Het rolluik van de woonkamer ratelt open.

Een merel landt ongeveer op mijn schoot, zo dicht zit ze. Als ze me ziet geeft ze een gilletje, vliegt een stukje van mij vandaan en komt dan bij van de schrik.

Over de stoep loopt een hond die steeds de felgele riem verlengt. De passen van zijn baasje maken de verbinding weer korter als de hond pauzeert. Al kwispelend wordt een nieuw geurspoor gezocht, de lengte van het geel vergroot.

Het laatste stukje van mijn ritueel ben ik samen met mijn dochter. Ze zit op het bankje en geniet zichtbaar van de vogeltjes dicht in onze buurt. Ze is aan het vogelspotten, zoals veel meer Nederlanders doen nu. Het was een item in het nieuws gisteren. Vooral de koolmeesjes die af-en-aan landen op de balustrade en andere delen van het terras vindt ze er zacht, pluizig, schattig en aaibaar uitzien.

Eén gedachte over “ Ochtendritueel XVIII

Reacties zijn gesloten.

Reacties zijn gesloten.