Ochtendritueel XXI
Ik adem kleine wolkjes de stilte in. De schapenvacht houdt de warmte in mijn rug. Mijn schouders dalen bij iedere uitademing.
Een vliegtuig hangt een slinger, van de woontoren naar de zon. Op meerdere plekken in de lucht zie ik glimmend verkeer. Net als een week geleden veel activiteit in het strakblauw. Meerdere honden strekken hun poten, ontlasten zich en markeren daar waar nodig. De baas met klompen groet de baas met de felgele riem.
Ik zie de tak in de boom achter ons huis resoneren, een merel landt even later op een onhandige manier op de rand van de balustrade. Kauwen ploeteren langs de gymzaal, de luchtstroom haalt ze uit balans.
De witte belettering op de schoolmuur spiegelt zijn tekst in de ramen tegenover. Dakranden schitteren, een ekster kijkt vanuit een hoge boom naar al het moois. Zonlicht haalt de wijk uit het grijs.
Het lijfje van de mus beweegt mee op de zang. De koolmeesjes hebben het druk deze zaterdagochtend. Ik zie ze overal tegelijk en heen-en-weer gaan.
Duiven spelen een spel. Verderop zet een ploeg tamme duiven de achtervolging in en maakt rondjes door de lucht. Een paar verliezen de verbinding om even later weer aan te sluiten.
Er zit bloesem in de appelboom op de plaats en een enkele bloem in de aardbeienplant. Het zijn de bosaardbeitjes die altijd als eerste in bloei staan en ze geven tot laat in het jaar hun kleine zoete vruchten af. Een hommel gaat op visite.
De zon heeft mijn hoofd gevonden en bereikt mijn rechteroor, daarna mijn gezicht. Ik sluit de warmte met mijn ogen binnen. De zon wint steeds meer aan kracht.