Ochtendritueel IV

Ochtendritueel IV

Schapenvacht in mijn rug, dik aangekleed zit ik op het dakterras. Ik ben met krakende voeten aangekomen. Mijn blik is eerst ver weg. Ik adem een paar keer diep in, de lichte vrieskou bereikt mijn longen, mijn gezicht. Vandaag praktisch geen wind. Ik proef de smaak van koffie op de tong.

Tegelijk met mij zijn man en dochter uit het huis vertrokken. Ze maken een korte ochtendwandeling in de omgeving. Een frisse neus halen mag.

De stoelen op het dakterras wijzen allemaal een andere kant op, vandaag even geen contact. De regels zijn gisteren via de beeldbuis aangescherpt, samenscholen mag niet meer, gepaste afstand is verplicht. Alleen naar buiten wanneer strikt noodzakelijk. Het stadspark is gesloten. Het mooie weer nodigde massaal uit om naar buiten te gaan.

De donkergroene poort in de verte stijgt. De enorme schuur is het oudste gebouw in de wijk. De voorpui is een aantal jaren geleden vervangen, instortingsgevaar. Er komt een auto door de opening en verdwijnt rechtsaf de straat in. Een tweede auto zigzagt naar de zijkant van de schuur en verstilt. Even later rolt de poort naar beneden en sluit de toegang af.

Ik zucht mijn adem door mijn mond. Er zit weer spanning in het lichaam. Gedachten over het niet weten, geen houvast hebben. Er komt een zin naar boven van Dokter Jurriaan, ‘De fase van verwarring, het niet weten, is de doortocht naar verandering’. We zijn met zijn allen op weg naar iets nieuws.

Het vogelkoor zingt een saai stuk. Eén van de schoorsteen-kauwen poetst het verenkleed op op de rand van de dakkapel, erboven vliegt een grote meeuw beschenen door de zon. Tamme duiven draaien hun dagelijkse vliegrondjes. De spreeuwen zijn al vroeg vertrokken, een enkeling zit nog in het park. Merels hippen in de omgeving rond, dakrand-dakgoot-bosrank-dakrand-magnolia. In de boom verderop zit nog steeds een duif in de zon. Die zag ik al dutten op deze plek toen ik de trap op liep.

De balustrade wordt nu beschenen door de zon, net nog kleurde de warmtebron de witte regen roze. Het blad van het vingerhoedskruid is aangevreten door slakken. Ik zie ze een zonnebad nemen op de witte wand van de garage. Regelmatig pluk ik de huisjes en breng ze naar het groenstrookje naast de grote schuur, daar staan een vijftal vlinderstruiken met wat laaggroei.

Poes Floortje maakt een sprintje over de platte daken. Ze is ergens van geschrokken, ik ken de voorgeschiedenis niet. Bij haar huis stopt ze en kijkt snel achterom.

Weinig vliegbewegingen boven mijn hoofd, de lucht is diepblauw. De inhoud van de vliegtuigen die passeren, is niet bestemd voor de Nederlandse markt, daarvoor vliegen ze te hoog. Ik hoor een trein al van verre aankomen. Het geluid van klompen lopend over stoeptegels. Iets later zie ik de eigenaar een zakje stront in de hondenprullenbak stoppen.

De conciërge loopt langs de school en verdwijnt in het gebouw. Door onze poort stappen mijn twee lieven de plaats op en kijken omhoog in mijn gezicht. Samen gaan we ontbijten.

Pap ik ben blij dat je jouw liefde voor de natuur en oog voor detail aan mij hebt doorgegeven. Ik ben gelukkig met mijn dichtbij-natuur.

(de schuur, door de zon beschenen, is te zien op de foto in ochtendritueel III)

4 gedachten over “Ochtendritueel IV

  1. Ha Marre, wat een mooie dagopeners schrijf je hier. Fijn om in deze tijd zo elkaar weer wat beter te leren kennen ook… das toch echt een voordeel van de rust die deze crisis ook brengt he. Heel mooie beelden roep je op en zag ik ook.
    Heel erg bedankt lieverd

    Liekus

Reacties zijn gesloten.

Reacties zijn gesloten.