Ochtendritueel VI
Ik ben van stoel gewisseld, nog wel dezelfde spot. De schapenvacht ligt nu in de rieten fauteuil mijn billen drukken op de zitting, beide voeten op de grond. Voeten komen makkelijker bij de vlonder, de muur is achter me. Dik aangekleed, ik hoor het geluid van mijn draaiende hoofd in de capuchon. Het hoofddeksel beperkt enigszins mijn blikveld. Onderweg op de trap werd ik gevangen door een spinnenweb, sorry spin. Ik ben net nog een keer naar binnen geweest, was mijn meditatiedoek vergeten. Even aankomen nu, hart gaat iets sneller tekeer. Ik ontmoet mijn adem in mijn buik. Koffie!
Het politiegebouw links van mij kleurt ochtendroze, plukjes zon op de hogere daken en bomen, een eerste tipje witte regen wordt aangeraakt door de zonnestralen. De lucht verandert van blauw naar blauwer, er is geen enkele witte streep te zien.
De schoorsteen-kauwen verschonen hun nest, koolmeesjes spelen tikkertje. In duiventaal groet de passerende voetganger een duif op de nok van het huis, het koeren weerkaatst tegen de muur van de gymzaal. Op de dakrand erboven is het een komen en gaan van vogels. Ganzen vliegen druk pratend over, ik volg hun gang richting het zuiden.
Twee treinen groeten elkaar, zouden ze reizigers herbergen. Op het journaal vertellen ze van een drastische daling van mensen die zich verplaatsen van hier naar daar met het openbaar vervoer. Er holt iemand door de straat, zou er een trein gehaald moeten worden?
Kerkklokken spelen een hoopgevende melodie, dan het slaan van het hele uur. Sirenes loeien, de brandweer trekt met twee wagens erop uit. Het alarmerende geluid is nog lang te horen. Een vliegtuig komt langzaam en laag aanvliegen en zet een bocht in. Zijn bestemming is de luchthaven hier in de buurt, de landing is al ingezet. Het geluid holt er achteraan.
De druif vangt de zon, zijn ranken zijn verstrengeld met de dakgoot van de garage. Ik snoei in het seizoen de takken weg aan de binnenkant van de stalling. Op het dak groeit mos. Regelmatig veeg ik dotten groen weg van de plaats, kauwen plukken ze los van de overkapping op zoek naar voedsel.
Gisteren namen ze grondmonsters in de straat voor ons huis. Ze haalden een klinker uit de weg en met een grondboor werden verschillende lagen naar boven gehaald. De bodemverontreiniging hier is een erfenis van de voormalige textielindustrie.
Een merel hipt bovenop de hedera (klimop) heen en weer. Een paar jaar geleden zat er een nest in de heg. Als afleiding had echtpaar merel ook een nest in de druif gemaakt, deze werd niet bewoond. Het jong heeft nog een tijdje op de plaats rondgescharreld, wachtend op eten dat werd bezorgd. Veel mensen maken nu gebruik van het online eten bestellen, bezorgdiensten maken overuren.
Handhaving rijdt op fietsen door de straat en corrigeert daar waar nodig mensen op hun gedrag. Het samenscholingsverbod is nog steeds van kracht, de kliko’s staan dicht bij elkaar op de stoep.
Ik wiebel met mijn tenen, mijn voeten zijn onrustig . Ik laat ze bewust aarden op de vlonder en adem een paar keer diep. Bij de uitademing wandel ik mijn schouders omlaag en laat de spanning eruit vloeien.
Als ik de trap afdaal streelt de zon, die tussen de twee huizenblokken door schijnt, mijn wangen. Ik koester me in het licht.